Digitale geletterdheid

Tijdens mijn studie heb ik mij op verschillende manieren ontwikkeld op het gebied van digitale geletterdheid. Op deze pagina lees je hoe ik dat heb aangepakt en welke stappen ik heb gezet om mijn digitale vaardigheden te versterken.

Wanneer je op de onderstaande link klikt, word je doorgestuurd naar mijn zelfscan. Hierin geef ik een beoordeling van mijn eigen digitale vaardigheden, waar ik verderop op deze pagina dieper op in ga.

jul 
25

Voorwoord 

Ik kan mijzelf nog goed herinneren dat wij op de basisschool voor het eerst te maken kregen met een digibord. In werkelijkheid was dat toen vaak niet meer dan een beamer die via een wirwar aan kabels verbonden was met de computer. Inmiddels zijn digiborden zo geavanceerd geworden dat we ons het onderwijs zonder nauwelijks nog kunnen voorstellen. Die verandering laat precies zien hoe snel technologie zich ontwikkelt en dat heeft direct invloed op ons vak als leerkracht.

Om goed onderwijs te kunnen blijven geven en leerlingen voor te bereiden op de digitale wereld van nu en straks, moeten wij als leerkracht mee in die ontwikkeling. Vanwege die razendsnelle digitale vooruitgang wordt er gewerkt aan een nieuw curriculum, waarin digitale geletterdheid een vaste plek krijgt.

Digitale geletterdheid is een breed begrip. Volgens het SLO gaat het om vier domeinen: digitale basisvaardigheden, informatievaardigheden, mediawijsheid en computational thinking. Het is belangrijk om als leerkracht goed te weten wat je doet, zodat je leerlingen een voorsprong kunt geven in een steeds overweldigendere digitale wereld.

Om een goed beeld te krijgen van mijn eigen digitale vaardigheden heb ik een zelfscan gedaan. Die scan zie ik als mijn nulpunt het startmoment van waaruit ik gericht werk aan mijn digitale ontwikkeling als leerkracht.

Domeinen volgens SLO 

Digitale basisvaardigheden

Mijn digitale basisvaardigheden zijn sterk ontwikkeld. Ik zet verschillende digitale middelen in om mijn lessen aantrekkelijk en effectief te maken. Zo maak ik eigen YouTube-filmpjes waarin leerlingen bewegend de provincies en hoofdsteden leren. Mijn lessen bereid ik voor met digitale platforms zoals Prowise en Gynzy, waardoor ik efficiënt en interactief kan lesgeven.

Daarnaast ontwerp ik digitale leerspellen, zoals Blooket-quizzes waarmee leerlingen automatiseren via een spelvorm. Mijn keersommen-quiz is inmiddels meer dan 147.000 keer gespeeld een bevestiging dat deze aanpak werkt en aanslaat. Ook ontwerp ik werkbladen in Canva en ontwikkel ik educatieve spellen met Adobe, waarmee ik leerstof op maat kan aanbieden.

Door op de foto in de bijlage te klikken, kun je direct een kijkje nemen in het materiaal dat ik heb ontwikkeld.

Ik vind het belangrijk om mijn digitale vaardigheden voortdurend te blijven ontwikkelen. De digitale wereld verandert snel, en als leerkracht wil ik daarin mee blijven bewegen. Daarom heb ik ervoor gekozen om een workshop te volgen, zodat ik mijn kennis kan verdiepen en nieuwe ideeën krijg voor in de klas.

Informatievaardigheden

Ik ben tijdens mijn opleiding veel bewuster gaan omgaan met het zoeken en gebruiken van informatie. Ik gebruik nu gerichte zoekstrategieën, zoals het combineren van zoektermen met aanhalingstekens voor specifieke resultaten, of het uitsluiten van woorden met een minteken. Ook zoek ik vaker binnen betrouwbare sites zoals Wikiwijs of Kennisnet, in plaats van zomaar te Googelen.

Als ik een bron gebruik, kijk ik wie de afzender is, of de informatie actueel is, en of het doel van de site betrouwbaar en inhoudelijk sterk is. Dit probeer ik ook over te brengen op mijn leerlingen. Samen kijken we bijvoorbeeld naar websites en bespreken we of iets wel of niet betrouwbaar is.

Daarnaast let ik goed op dat ik geen werk van anderen zomaar gebruik. Ik gebruik rechtenvrije afbeeldingen of verwijs naar de bron, zodat ik netjes en eerlijk werk. Dat vind ik belangrijk – en ik wil dat mijn leerlingen dat ook leren. 

In deze vaardigheid was nog winst te behalen, daarom heb ik ervoor gekozen om een workshop te volgen over informatievaardigheden. Hierin heb ik handvatten gekregen om nog kritischer te zoeken, bronnen beter te beoordelen en dit ook op een duidelijke manier aan kinderen over te brengen.

Waarom dit belangrijk is?
Kinderen groeien op in een wereld vol informatie. Niet alles wat je vindt is waar, en dat moeten ze leren herkennen. Door hier zelf bewust mee om te gaan, kan ik hen daar goed in begeleiden.

 

 

Mediawijsheid

Mediawijsheid is iets wat ik steeds belangrijker ben gaan vinden. Kinderen worden dagelijks overspoeld met informatie, beelden en meningen via verschillende media. Als leerkracht wil ik hen daarin goed kunnen begeleiden, maar ik merkte dat ik vooral op het gebied van creatief en kritisch omgaan met actuele media (1.3.1) nog stappen kon zetten. Daarom heb ik een workshop gevolgd waarin ik leerde hoe je media op een bewuste en actieve manier inzet in de klas. Niet alleen om leerlingen iets te laten maken, maar ook om met ze in gesprek te gaan over wat ze zien en hoe media werkt.

Ik heb meer inzicht gekregen in hoe de digitale wereld invloed heeft op de opvoeding van jongeren. Denk aan sociale druk, beeldvorming op platforms als TikTok en Instagram, en hoe dat doorwerkt in hun gedrag op school. Ook ben ik bekend met de protocollen rond online pestgedrag en weet ik hoe ik dit moet signaleren en aanpakken. Ik bespreek dit met leerlingen, maak het onderwerp bespreekbaar en sluit aan bij hun leefwereld.

Verder ben ik me bewust van de mediavaardigheden die kinderen nodig hebben in deze gemedialiseerde samenleving. Het gaat niet alleen om hoe je iets gebruikt, maar ook waarom, en met welk effect. Door hier zelf scherp op te zijn, kan ik leerlingen helpen om media niet alleen te consumeren, maar ook kritisch en verantwoord te gebruiken.

Computational thinking

Ik zie computational thinking als een manier van denken die helpt om complexe problemen op te delen in overzichtelijke stappen. Tijdens mijn opleiding heb ik geleerd wat het precies inhoudt, waarom het belangrijk is voor leerlingen én voor mij als leerkracht. Het gaat niet alleen over programmeren, maar vooral over logisch nadenken, patronen herkennen en gestructureerd tot oplossingen komen. Dat is iets wat ik ook in mijn lessen stimuleer.

Ik merk dat ik deze manier van denken automatisch toepas als ik een probleem tegenkom of dat nu gaat over het voorbereiden van lessen, het ontwerpen van een digitaal spel of het omgaan met gedrag in de klas. Ik kijk wat het doel is, deel het op in stappen, onderzoek wat wel en niet werkt, en werk dan toe naar een oplossing.

Op technisch gebied ben ik vaardig genoeg om computers en digitale toepassingen in te zetten om het leerproces te ondersteunen . Denk aan het maken van interactieve spellen met Blooket of het ontwerpen van werkbladen in Canva. Ook in YouTube-video’s en lespresentaties die ik zelf maak, laat ik zien dat ik weet hoe je technologie praktisch en doelgericht inzet. Zo leren leerlingen niet alleen met technologie, maar ook denken als een computer: logisch, slim en doelgericht.

Hoewel ik al vertrouwd ben met het denken in stappen en het inzetten van digitale tools, wilde ik mijn kennis van computational thinking verder uitbreiden. Door een workshop te volgen, heb ik nieuwe manieren geleerd om deze denkwijze ook bij leerlingen te stimuleren, op een manier die past bij hun belevingswereld.

Workshop digitale vaardigheden: ICT basisvaardigheden

opdracht 1

Ik heb een overzicht gemaakt van de meest gebruikte browsers:

  • Google Chrome
  • Mozilla Firefox
  • Microsoft Edge
  • Safari
  • Opera

Voor- en nadelen onderzocht:

  • Chrome: snel, veel extensies, handig met Google-account, maar gebruikt veel werkgeheugen.
  • Firefox: goede privacy, open source, minder zwaar, maar soms trager bij zware sites.
  • Edge: snel, geïntegreerd met Windows, maar minder aantrekkelijk qua vormgeving.
  • Safari: optimaal voor Apple-gebruikers, maar beperkt op Windows.
  • Opera: ingebouwde VPN en zuinig met geheugen, maar minder compatibel met sommige sites.

Zelf gebruik ik Google Chrome. Voor mij werkt dat gewoon het fijnst. Alles synchroniseert via m’n Google-account, het is snel, en ik heb veel handige extensies draaien zoals Blooket Set Maker en een schermopname-tool.

Daarna heb ik gecontroleerd of mijn browser up-to-date is. Chrome was volledig bijgewerkt.

Ik heb vervolgens een screencast gemaakt waarin ik laat zien hoe je:

  • Meerdere tabbladen opent
  • Pop-ups blokkeert
  • De startpagina verandert
  • Het lettertype vergroot
  • Zoekmachines toevoegt
  • Zoekgeschiedenis en cookies wist

opdracht 2

Ik ben gaan zoeken naar websites waar je veilig en legaal gratis software kunt downloaden. Ninite en FileHippo waren al bekend, maar ik vond ook Softpedia en SourceForge. Belangrijkste is dat je goed controleert of je geen ongewenste extra software meedownload. Ninite voorkomt dat risico doordat je meerdere programma’s tegelijk schoon kunt installeren.

Daarna heb ik mijn systeemkenmerken bekeken:

  • Besturingssysteem: Windows 11 – 64-bits
  • Werkgeheugen (RAM): 16 GB
  • Opslagcapaciteit: 512 GB SSD
  • Processor: AMD Ryzen 5

Met die informatie weet ik welke software geschikt is voor mijn laptop en wat ik aan systeemonderhoud kan doen.

Ik heb vervolgens uitgezocht hoe je je harde schijf kunt opruimen, hoe je software verwijdert en hoe je kunt defragmenteren (al is dat laatste bij een SSD nauwelijks nog van toepassing). Ook heb ik gekeken naar gratis antivirusprogramma’s zoals AVG, Avast en Bitdefender via de opgegeven website.

Tot slot heb ik het programma IrfanView gedownload. Het is licht, snel en handig bij het aanpassen van afbeeldingen voor bijvoorbeeld lesmateriaal of documenten.

 

opdracht 3 

In deze opdracht ben ik aan de slag gegaan met het beheren van zoekmachines. Veel mensen krijgen standaard Bing als zoekmachine, terwijl ze liever Google gebruiken. Ik heb geleerd hoe je dit makkelijk kunt aanpassen in de instellingen van je browser. Zelf gebruik ik Google Chrome, en daarin kun je via ‘Instellingen > Zoekmachine’ eenvoudig Google instellen als standaard. Deze kennis helpt niet alleen mijzelf, maar kan ik ook gebruiken om collega’s of leerlingen te helpen die hier tegenaan lopen.

opdracht 4

Tijdens deze opdracht heb ik meer inzicht gekregen in hoe cookies werken en wat het verschil is tussen first party en third party cookies.

  • First party cookies zijn nuttige cookies die bijvoorbeeld onthouden in welke taal je een website wilt lezen of je inloggegevens opslaan zodat je niet telkens alles hoeft in te voeren.
  • Third party cookies (ook wel tracking cookies genoemd) houden je surfgedrag bij en worden vooral gebruikt voor marketingdoeleinden. Deze cookies bouwen een gebruikersprofiel op waarmee gerichte reclame getoond kan worden.

Ik heb ook gelezen over de Nederlandse cookiewet. De belangrijkste punten die daarin naar voren komen:

  • Websites zijn verplicht om bezoekers te informeren over het gebruik van cookies.
  • Voor het plaatsen van niet-noodzakelijke cookies (zoals tracking cookies) moet de gebruiker vooraf toestemming geven.
  • De gebruiker moet ook de mogelijkheid hebben om cookies te weigeren of instellingen aan te passen.

Deze kennis is relevant in het onderwijs, omdat kinderen en ouders vaak achteloos akkoord gaan met cookies zonder te weten wat er gebeurt. Door dit zelf goed te begrijpen, kan ik uitleg geven of kinderen bewust maken van hun digitale sporen.

 

opdracht 1 deel 3

Voor iemand die met Office wil werken én serieus bezig is met fotobewerking, is een laptop de beste keuze. Een tablet biedt vaak niet genoeg rekenkracht en opslag voor zwaardere programma’s zoals Photoshop of Lightroom.

  • Device: Een laptop is het meest geschikt vanwege de kracht, opslag en compatibiliteit met professionele software.
  • Processor: Minimaal een Intel Core i5 of liever nog een i7 (of AMD Ryzen 5/7). Fotobewerking vraagt veel rekenkracht, dus snelheid is belangrijk.
  • Beeldscherm: Een 15 tot 17 inch full HD-scherm is aan te raden, zodat foto’s goed zichtbaar zijn en nauwkeurig bewerkt kunnen worden. Een IPS-paneel geeft de beste kleurweergave.

Kortom: een krachtige laptop met voldoende werkgeheugen (minimaal 16 GB), een SSD van 512 GB en een goede grafische kaart zorgt voor een soepele ervaring bij Office en fotobewerking.

 

opdracht 2 deel 3

Internet werkt op basis van een groot netwerk van servers, kabels en verbindingen die met elkaar communiceren via protocollen. Wanneer je een website opent, stuur je een verzoek via je modem en router naar een server ergens ter wereld, die vervolgens data terugstuurt die jouw browser kan tonen.

Om in een gebouw wifi te kunnen gebruiken, is er een modem nodig die verbinding maakt met het internet. Via een router wordt dat signaal verdeeld naar meerdere apparaten. In grotere gebouwen gebruik je access points om het bereik te vergroten. Tussen modem, router en access points lopen vaak kilometers netwerkkabels (UTP). Alles moet goed op elkaar zijn afgestemd voor een stabiele verbinding.

Wat ik hieruit heb geleerd, is dat wifi niet ‘gewoon in de lucht hangt’. Er zit een hele structuur achter met apparatuur en bekabeling, en elk onderdeel moet goed functioneren om snel en betrouwbaar internet te leveren.

opdracht 3 deel 3 

  • Opslag laptop: Mijn laptop heeft een SSD van 512 GB.
  • Opslag telefoon: Mijn telefoon heeft 128 GB opslagcapaciteit.
  • Cloudopslag: Mijn Google Drive biedt standaard 15 GB gratis opslagruimte.

Voordelen en nadelen van opslagvormen:

  • Laptop
    • Voordeel: Altijd direct toegang tot je bestanden
      – Nadeel: Kans op verlies bij schade of diefstal
  • Externe drager (USB-stick of externe harde schijf)
    • Voordeel: Handig om bestanden fysiek mee te nemen
      – Nadeel: Gevoelig voor kwijtraken of kapot gaan
  • Cloudopslag
    • Voordeel: Altijd en overal toegang, automatische back-up
      – Nadeel: Afhankelijk van internet en databeveiliging

Bestandsgrootte-berekening:

Een willekeurig Word-bestand op mijn laptop is ongeveer 450 kB.

  • Een oude diskette van 1,44 MB: daar zouden ongeveer 3 van zulke bestanden op passen.
  • Een USB-stick van 4 GB (4.000.000 kB): daar passen meer dan 8.800 bestanden op.
  • Mijn laptop van 512 GB (512.000.000 kB): daar passen meer dan 1.100.000 bestanden op.

Dat laat zien hoe enorm de opslagcapaciteit is toegenomen sinds de tijd van de floppy.

workshop informatievaardigheden

Voor deze workshop heb ik de volledige online module via Wikiwijs doorlopen. De workshop bestaat uit twee basismodules en vijf verdiepende modules. Ik heb de twee verplichte basismodules gevolgd en daarnaast vier verdiepende modules gekozen. Hieronder beschrijf ik per onderdeel wat ik heb geleerd, wat het nut ervan is voor mijn rol als leerkracht en hoe ik het toepas in de klas.

 

Basismodule 1: Kennismaking met informatievaardigheden
In deze module werd uitgelegd wat informatievaardigheden zijn. Het gaat om de stappen die je neemt om een goede informatievraag te stellen, geschikte bronnen te vinden, deze kritisch te beoordelen en de informatie bruikbaar te maken. Wat ik hieruit heb gehaald, is dat deze vaardigheden essentieel zijn. Niet alleen voor mij, maar vooral voor leerlingen. Nu online informatie altijd binnen handbereik is, moeten kinderen leren hoe ze onderscheid maken tussen feit en mening.

 

Basismodule 2: Werken met het Big Six-model
Het Big Six-model bestaat uit zes stappen:

  1. Taakdefinitie
  2. Bepalen van informatiebronnen
  3. Lokaliseren
  4. Informatie gebruiken
  5. Verwerken
  6. Evalueren

Deze structuur geeft leerlingen houvast bij opdrachten zoals spreekbeurten of projecten. Zelf werk ik vaak onbewust al volgens deze stappen, maar door het model concreet te benoemen kunnen kinderen beter worden begeleid.

 

Verdiepende modules

1. Zoeken met zoekmachines
In deze module werd uitgelegd hoe je effectiever zoekt. Ik gebruik al langere tijd technieken zoals aanhalingstekens en het uitsluiten van woorden met een minteken. Toch was het goed om dit op te frissen. Nieuw voor mij was het site:commando, waarmee je binnen een specifieke website kunt zoeken. Dat ga ik zeker uitleggen aan mijn leerlingen.

2. Bronnen beoordelen
Deze module ging over het inschatten van de betrouwbaarheid van informatie. De vier belangrijkste vragen daarbij zijn:

  • Wie heeft de bron geschreven
  • Wat is het doel van de tekst
  • Wanneer is de informatie geplaatst
  • Komt de informatie overeen met andere bronnen

In mijn klas vergelijk ik soms al bronnen, maar deze module heeft me ervan overtuigd dat dit vaste aandacht moet krijgen. Kinderen zien internet vaak als een bron van waarheid, zonder dat ze zich afvragen wie de afzender is of welk belang erachter zit. Dat vraagt gerichte begeleiding.

3. Plagiaat en auteursrecht
Veel leerlingen weten niet goed wat ze mogen gebruiken. In deze module werd duidelijk wat plagiaat is en hoe je bronnen correct vermeldt. Ook volwassenen gaan hier regelmatig mee de fout in. In mijn eigen werk let ik erop dat ik rechtenvrije afbeeldingen gebruik of bronvermeldingen toevoeg. Dat leg ik ook uit aan mijn leerlingen wanneer ze informatie gebruiken voor bijvoorbeeld werkstukken of presentaties.

4. Samenvatten en verwerken van informatie
In deze module stond het herformuleren van informatie centraal. Leerlingen hebben hier vaak moeite mee. Ze nemen teksten letterlijk over of herkennen de kern niet. Ik heb praktische werkvormen meegenomen zoals het maken van kernwoordenlijsten en het inzetten van signaalwoorden. Dit pas ik toe in taal- en zaakvaklessen.

 

Wat ik heb geleerd en hoe ik het toepas
De workshop heeft me ervan bewust gemaakt dat informatievaardigheden niet vanzelf ontstaan. Leerlingen hebben sturing nodig. Het Big Six-model biedt daarvoor een heldere structuur. Ik wil deze aanpak vaker gebruiken tijdens projecten en onderzoeksopdrachten.

Daarnaast ben ik scherper geworden op het gebied van brongebruik, betrouwbaarheid en plagiaat. Die houding breng ik over op mijn leerlingen, maar ik pas die ook zelf toe bij het selecteren en samenstellen van materiaal.

 

Workshop mediawijsheid

Voor deze workshop heb ik de volledige online module Mediawijsheid via Wikiwijs doorlopen. Deze bestond uit twee verplichte basismodules en een keuze uit vijf verdiepende modules. Ik heb de twee basismodules gevolgd en daarnaast twee verdiepende modules gekozen. Hieronder beschrijf ik per onderdeel kort wat ik geleerd heb, wat het voor mij betekent als leerkracht, en hoe ik dit terug laat komen in de klas.

 

Basismodule 1: Wat is mediawijsheid?

In deze module werd uitgelegd wat mediawijsheid precies inhoudt. Het gaat niet alleen over veilig internetten, maar ook over kritisch omgaan met media, bewust keuzes maken en weten wat media met je doen. Ik vond het waardevol dat er niet alleen werd gekeken naar technologie, maar juist ook naar gedrag en bewustwording.

Voor leerlingen is dit super relevant. Ze zitten op jonge leeftijd al op sociale media, maar hebben geen idee van de impact. In mijn rol als leerkracht zie ik het als mijn taak om dat gesprek aan te gaan: Wat deel je? Waarom? En wat gebeurt er met je gegevens?

 

Basismodule 2: Beeldgeletterdheid

Deze module ging over het begrijpen van beelden zowel stilstaand als bewegend. Het liet zien dat beelden niet neutraal zijn: er zit altijd een bedoeling achter. Ik heb geleerd om bewuster te kijken naar beeldgebruik, bijvoorbeeld in reclame, nieuws of sociale media.

Wat ik me realiseerde: veel leerlingen nemen beelden klakkeloos aan als 'waar'. Daarom is het belangrijk om ze vragen te leren stellen: Wie heeft dit gemaakt? Met welk doel? Wat zie je wél, en wat juist niet? Dit soort vragen wil ik gaan inzetten bij bijvoorbeeld begrijpend lezen of wereldoriëntatie.

 

Verdiepende module 1: De invloed van media

Deze module ging in op hoe media invloed hebben op ons dagelijks leven, denk aan beeldvorming, groepsdruk en verwachtingen die ontstaan door sociale media. Ik vond dit herkenbaar. Je merkt ook in de klas dat kinderen beïnvloed worden door wat ze online zien van kleding tot gedrag.

Ik heb hier praktische tips uitgehaald over hoe je deze thema’s bespreekbaar maakt. Bijvoorbeeld via gesprekken, voorbeeldfilmpjes of het analyseren van TikTok-content. Het is niet de bedoeling om het af te keuren, maar juist om er bewust over te praten.

 

Verdiepende module 2: Media en reclame

In deze module werd duidelijk gemaakt hoe reclame verweven is met media, soms op manieren die leerlingen niet doorhebben. Denk aan influencers die producten promoten zonder duidelijk te maken dat het reclame is.

Dit is iets waar kinderen gevoelig voor zijn. In de klas wil ik hier aandacht aan besteden door met leerlingen reclames en posts van influencers te bekijken en te bespreken: Is dit eerlijk? Waarom zegt iemand dit? Is het reclame of mening? Daarmee geef je kinderen tools om kritisch te kijken en minder makkelijk beïnvloed te worden.

Workshop computational thinking

Voor deze workshop heb ik de online module Computational Thinking gevolgd via Wikiwijs. De opdracht was om de introductie en de basismodule door te nemen en daarna twee verdiepende modules naar keuze te volgen. Ook heb ik de leerlijn programmeren vluchtig bekeken, inclusief een voorbeeldactiviteit. In dit verslag beschrijf ik wat ik geleerd heb en hoe ik het gebruik in mijn onderwijs.

Introductie: Wat is computational thinking

De introductie maakte duidelijk dat computational thinking vooral draait om logisch nadenken en problemen stap voor stap aanpakken. Het gaat niet alleen over programmeren, maar vooral over hoe je denkt. Je leert bijvoorbeeld problemen opsplitsen, patronen herkennen en gerichte oplossingen bedenken. Ik vond het verhelderend dat het niet draait om “leren programmeren”, maar om een manier van denken die ook zonder computers toepasbaar is.

Basismodule: De kern van computational thinking

In deze module werden de belangrijkste begrippen verder uitgelegd, zoals decompositie, abstractie, algoritmes en debugging. Dit zijn termen die je ook bij jonge kinderen al kunt introduceren, zonder dat je ingewikkelde taal hoeft te gebruiken. Wat ik eruit heb gehaald, is dat je leerlingen kunt leren om gestructureerd te werken door ze te laten denken in stappen. Dat doe ik nu al deels bij rekenen en begrijpend lezen, maar ik zie nu hoe ik dit ook in andere vakken bewust kan inzetten.

Verdiepende module 1: Onderbouw – Spelenderwijs denken als een computer

Deze module liet zien hoe je in de onderbouw al aan de slag kunt met computational thinking, zonder dat er een computer aan te pas komt. Denk aan opdrachten waarin kinderen routes tekenen, patronen herkennen of stappen volgen. Ik vond het waardevol om te zien dat dit al vanaf groep 1 toepasbaar is. Veel kinderen doen dit al onbewust in spelvorm, en met kleine aanpassingen kun je daar echt bewustwording aan koppelen.

Verdiepende module 2: Bovenbouw – Aan de slag met programmeren

In deze module werd duidelijk hoe je in de bovenbouw stap voor stap kunt opbouwen naar echt programmeren. Denk aan werken met Scratch, waarbij kinderen zelf verhalen of games maken met blokken. Wat me opviel, is dat het niet draait om de techniek zelf, maar om het denkproces. Ik wil dit gebruiken door opdrachten te ontwerpen waarin kinderen zelf iets moeten maken, testen en verbeteren. Dat sluit goed aan bij het probleemoplossend werken dat ik belangrijk vind.

Leerlijn programmeren en voorbeeldactiviteit

De leerlijn geeft een goed overzicht van hoe je van onderbouw tot bovenbouw kunt opbouwen in denken en doen. Ik heb de voorbeeldactiviteit bekeken en zie dat dit soort lessen goed in te passen zijn binnen wereldoriëntatie, rekenen of zelfs taal. De activiteit zelf heb ik nog niet gebruikt, maar het heeft me wel aan het denken gezet over hoe ik kleine elementen van programmeren vaker kan terug laten komen.

Wat ik heb geleerd en hoe ik het inzet

Door deze workshop heb ik meer grip gekregen op wat computational thinking inhoudt en hoe breed toepasbaar het is. Het gaat niet om techniek, maar om denken – en daar kan ik in elke groep iets mee. Ik wil vaker aandacht geven aan het werken in stappen, logisch redeneren en fouten leren zien als onderdeel van het leerproces. Zowel met als zonder computer.

We hebben je toestemming nodig om de vertalingen te laden

Om de inhoud van de website te vertalen gebruiken we een externe dienstverlener, die mogelijk gegevens over je activiteiten verzamelt. Lees het privacybeleid van de dienst en accepteer dit, om de vertalingen te bekijken.